Belgisch nationaal spelreglement

Artikel 1: wedstrijdverloop

Een wedstrijd verloopt over 9 partijen van 20 ballen in de volgende volgorde:

Partij Thuisploeg Uitploeg
1 A A
2 B B
3 C C
4 A B
5 B C
6 C A
7 A C
8 B A
9 C B

(afwijking van dit schema kan voorvallen afhankelijk van het regionale verbond, bv. in bepaalde reeksen in VTB West-Vlaanderen)

De punten worden als volgt verdeeld:  

Twee punten voor het koppel dat 11 doelpunten scoort, 0 punten voor het verliezend koppel. Ieder 1 punt in geval van 10/10. Per wedstrijd zijn er 18 punten te winnen. De club die het meeste punten scoort krijgt 2 punten voor het klassement van het kampioenschap en in geval van gelijkspel 9-9 krijgt ieder club 1 punt.

Artikel 2: matchindeling

Een partij bestaat uit 2 sets, ieder van 10 ballen. Aan iedere kant van de tafel speelt men één set. Men verandert van kant nadat men 10 doelpunten heeft gescoord. De ballen die terug uit de goal komen tellen niet mee. Na ieder doelpunt ontvangt het koppel dat het doelpunt heeft geïncasseerd de bal in de middellijn voor een nieuwe aftrap.

Artikel 3: positie aan de tafel

De thuisploeg begint de wedstrijd aan de kant van de ballenbak en heeft het voordeel van de eerste bal. Bij het verwisselen van kant na de eerste set krijgt de tegenpartij de bal. In alle andere gevallen, (ontmoetingen op neutraal plein enz...) wordt er getost voor de kant. 

Artikel 4: start van het spel

De aftrap moet gebeuren door de bal onder de middelste speler te plaatsen van de middellijn (stang met 5 spelers). Er dient een tweede (ander) speler van diezelfde middellijn geraakt te worden alvorens het spel geldig is begonnen. Indien aan deze voorwaarde niet is voldaan gaat de bal naar de achterspeler van de tegenpartij. (Dus twee spelers raken ALVORENS te scoren.)  

Artikel 5: stilliggende bal

Indien de bal buiten bereik van één der spelers stil blijft liggen (zonder schudden of plooien van de stangen) wordt de bal terug in het spel gebracht in de dichts bij zijnde hoek van het spel. Ook wanneer hij is blijven liggen tussen de twee middellijnen is dit het geval. Het spel kan slecht geldig terug hervatten nadat de tegenpartij zich "klaar" gemeld heeft (d.m.v. wederzijdse 'ja' of 'klaar') en waarna er twee spelers werden aangeraakt.

Wanneer een bal uit het spel vliegt of perfect in het midden tussen de middellijnen blijft liggen (op de middellijn), wordt de bal terug in het spel gebracht door de achterspeler die het laatste doelpunt heeft tegen gekregen.

In alle gevallen van het terug in het spel brengen van een bal, moet de tegenpartij zich "gereed verklaard" hebben en twee spelers zijn aangeraakt. De tweede speler mag reeds schieten en geldt als tweede aanraking. Wanneer deze regel niet gerespecteerd wordt gaat de bal naar de verdediger van de tegenpartij. 

Artikel 6: plaatswissel

Voor- en achterspeler mogen slechts van plaats verwisselen nadat een doelpunt is gescoord. Alleen het koppel dat de aftrap geeft na een geïncasseerd doelpunt mag verwisselen. De tegenpartij die het doelpunt scoorde mag op dat ogenblik niet verwisselen. Men mag zo dikwijls verwisselen als het maar kan op voorwaarde dat men het doelpunt heeft geïncasseerd.

Men mag een reservespeler inbrengen nadat er een doelpunt is gescoord. (Niet bij een uitbal).  4 reservespelers mogen invallen. Iedere speler die wettelijk is aangesloten bij de club mag als reservespeler gebruikt worden ook al staat die niet van bij de aanvang vermeld op het wedstrijdblad.

Artikel 7: vasthouden stang

De stang waaronder de bal gecontroleerd wordt moet steeds worden vastgehouden, zoniet gaat de bal naar de achterspeler van de tegenpartij. Lost men de stang bij het maken van een doelpunt dan is dit ongeldig en gaat de bal naar de achterspeler van de tegenpartij.

De handen verwisselen om de stang vast te houden is toegestaan (bv. om de hand te drogen) maar dan is het nodig opnieuw 2 spelers te raken alvorens te stampen. De 15 seconden regel loopt vanaf het ogenblik dat men de bal ontvangt onder de stang. De bal mag niet langer dan 15 seconden onder dezelfde stang blijven. Voor de achterspeler geld de 15 seconden ook (keeper stang + back stang = 15 sec),

Men moet de bal teruggeven aan de tegenpartij indien deze wegrolde door het verdedigende spel.   

Artikel 8: algemene spelfouten

Spelfouten:

  • Praten tijdens het spelen tegen tegenpartij om te intimideren. (Stil fluisteren tegen medespeler mag)
  • De stangen doen ronddraaien tijdens het spel.
  • Meer dan 1 stop per kant vragen.
  • Vreemde voorwerpen op het veld gooien tijdens het spel.
  • De hand in het spel steken om de voorspeler te beletten om naar doel te schieten. (In dat geval is het doelpunt voor de tegenpartij.)
  • De kas schudden, opheffen of verplaatsen.
  • De stangen doen doorbuigen om de bal te bekomen.
  • De tafel verlaten zonder geldige reden.
  • De stangen overdreven hard tegen de zijkanten trekken of stoten als de bal niet in het onmiddellijke bereik is van een speler van die lijn. Overdreven is wanneer een stilliggende bal beweegt.
  • Roken tijdens het spel tenzij de tegenpartij het toestaat.
  • De bal langer dan 15 seconden onder dezelfde stang houden. Opgelet voor de achterspelers: voor hen geldt 15 seconden onder de twee stangen samen.
  • Het is verboden een tegenstrever te storen tijdens de wedstrijd.
  • Iedere slecht bedoelde actie ondernomen tegen de tegenpartij mag op het wedstrijdblad vermeld worden.
  • Men mag de baar niet lossen bij een trap. Wordt er een doelpunt door gescoord, is dit ongeldig en gaat de bal naar de tegenpartij. Komt de bal door het lossen in het bezit van de tegenpartij, dan gaat het spel gewoon verder. Wordt het een eigen doelpunt dan is dit geldig!
  • Onbetaamd gedrag tegenover de tegenstrever, onbeschoft optreden en scheldpartijen

Al deze fouten worden bestraft met een uitbal tegen de spelers die in overtreding zijn, dit wil zeggen, de bal gaat naar de achterspeler van de tegenpartij. Is de benadeelde speler de voorspeler, dan krijgt deze voorspeler de bal terug.  

Artikel 9: verval 15 secondenregel

Indien de achterspeler met de stang tegen de kant schokt als de aanvallende voorspeler de bal onder controle heeft, dan telt de 15 seconden regel niet. Verliest hij door het schokken de bal dan krijgt de voorspeler deze bal telkens terug. Het is verboden hevig heen en weer te gaan met de stangen als de bal zich niet in deze zone bevindt. Gebeurt dit toch dan gaat de bal naar de achterspeler van de tegenpartij tenzij de voorspeler op het ogenblik van de fout in balbezit was, dan krijgt de benadeelde voorspeler de bal terug. Indien een speler een stang lost of doet draaien: de tegenpartij krijgt een uitbal.

Artikel 10: afleiding

Tijdens het spel is het verboden de scorecijfers aan te raken alvorens het doelpunt is gemaakt. Men mag dus niet het volgende cijfer klaar zetten waarvoor het doelpunt nog niet is gemaakt.

Artikel 11: time-out vragen

Men mag slechts één maal per set een time-out vragen, er zijn twee sets in een wedstrijd (per 10 gespeelde ballen). Dus één time-out per koppel per kant. Het koppel is verplicht in balbezit te zijn voor een time-out te vragen.  

Een time-out mag maximum 1 minuut duren. Een time-out mag ook nog op 10/10.

Indien men meer dan 1 time-out vraagt per set:

  • Als de tegenstrever in balbezit is mag hij gewoon in doel schieten zelfs als de tegenpartij de stangen heeft gelost (men mag geen time-out vragen indien men niet in balbezit is)
  • Is men zelf in balbezit, dan gaat de bal naar de tegenpartij als uitbal

 

De hand in het spel steken of op de stang leggen van de voorspeler van de tegenstrever om deze te doen stoppen wordt bestraft met een tegendoelpunt.

Artikel 12: technische stop

Een technische stop wordt aangevraagd om het tafelvoetbal toestel te herstellen of om een fout begaan door de tegenstrever. De scheidsrechter neemt de beslissing. Indien de scheidsrechter beslist dat de technische stop onverantwoord is, dan moet deze stop beschouwd worden als een time-out en beoordeeld worden of die er nog mocht zijn of niet. (bv. reeds één time-out gehad). De scheidsrechter is de kapitein van de bezoekende ploeg.

Artikel 13: testwedstrijd

Wanneer in de bekercompetitie een gelijkspel ontstaat tussen twee clubs, dient men een testwedstrijd te spelen tussen twee koppels (één van iedere club) die aangeduid worden door de clubkapitein. Iedere aangesloten speler, die op het wedstrijdblad vermeld staat, komt daarvoor in aanmerking, zelfs al heeft hij niet meegespeeld in de match. In deze partij kunnen geen reservespelers meer ingebracht worden en wordt er gespeeld tot 11 (11-10 is dus een geldige uitslag).

Artikel 14: spelen met minder dan 6 spelers

Het is verboden in clubverband om als enkelspeler te spelen tegen een koppel. Indien een club met 5 spelers aanwezig is dient men slechts A en B in te vullen op het wedstrijdblad. De vijfde speler mag bij de reservespelers gezet worden en als dusdanig fungeren indien er geen zesde speler komt opdagen. Het C koppel mag dus later ingevuld worden uit de reserve spelers.

Artikel 15: uitbal

Een bal wordt als “uit” beschouwd als hij werkelijk niet terugkeert in het speelveld. Wanneer de bal tegen een object botst dat vast zit aan de tafel en terugkeert in het speelveld, is hij NIET “uit”.  

Bv. de bal raakt de cijfers of  de asbak of de lamp (die gemonteerd is op de tafel), dan is hij niet uit. Het spel gaat gewoon door, of in geval van een doelpunt is dit geldig!

Artikel 16: tijdlimiet hervatting spel

De toegestane tijd na het scoren van een doelpunt en het hervatten van het spel met de volgende bal bedraagt maximum 30 seconden. De eerste overtreding wordt bestraft met een tegendoelpunt, de tweede met wedstrijdverlies.

De toegestane tijd om van kant te verwisselen (met inbegrip van het wisselen van hulpmiddelen, bv. lapje, rubber) bedraagt maximaal 2 minuten. Bij overschrijden van deze tijd verliest de overtreder de partij.    

Artikel 17: enkelspel

Aanvulling i.v.m. “Enkelspel” geldig voor het “Belgisch Kampioenschap”: Nota: reglement “enkel spel” , zie nationaal verslag 2013 02 17, punt 2., pag.3.

  • Bij het enkelspel moet men bij ieder spelonderbreking de bal met twee spelers aanraken. (Vb. bij het goed zetten van de voor of achter spelers).    
  • Bij overschakeling van voor naar achter of vanachter naar voor mag men direct shotten.

Artikel 18: opwarmingsrecht

De speeltafel moet ter beschikking worden gesteld van de tegenstrever indien deze ploeg een halfuur voor het normale begin van de wedstrijd is aangekomen. Indien de bezoekende ploeg aankomt op het ogenblik dat de match moet beginnen, dan verliest die ploeg het recht om te oefenen.

Artikel 19: wisselspelers

Men mag tot maximaal 4 wisselspelers inbrengen indien deze op het wedstrijdblad staan. Een speler die tijdens een match wordt vervangen, mag achteraf niet meer deelnemen aan de wedstrijd. Een uitzondering hierop is in de testwedstrijden bij een mogelijke gelijke eindstand.

Artikel 20: Balletjes voor de competitie

De balletjes die geldig zijn voor de kompetitie zijn uitsluitend oranje JGC ballen.

  • De balletjes moeten voldoende grip hebben en mogen dus niet te glad zijn.
  • De gele kunststofballen JGC, "moeten" gebruikt worden op de Eurosoccer competitie, en zijn niet toegelaten op de traditionele tafels met houten poppetjes.
  • De balletjes moeten rond zijn en mogen niet vanzelf in beweging gaan wanneer ze op een effe vlakke ondergrond geplaatst worden.
  • De balletjes mogen geen putjes vertonen.Wedstrijden die toch gespeeld worden met niet reglementaire ballen worden beschouwd als aanvaard door beide partijen. Voor de aftrap van de wedstrijd moet men zijn bezwaar kenbaar maken.